grondlegger der literatuurgeschiedenis in Duitschland, geb. 22 Jan. 1668 te Groningen in het Halberstadtsche, werd 1717 superintendant te Hildesheim en overleed aldaar 1 Febr. 1743. Van zijn talrijke wetenschappelijke werken dient vooral genoemd zijn, in den vorm van vragen en antwoorden gesteld Versuch einer Einleitung in die Historia literaria (6 dln., Halle 1708— 13).
Zijn autobiographie werd 1745 uitgegeven door zijn kleinzoon F. H. Theune.