Gepubliceerd op 20-01-2021

Jakob de witte van citters

betekenis & definitie

Nederl. schrijver, geb. 16 Mei 1817 te Den Haag, promoveerde te Leiden tot doctor in de rechten, was van 1858—65 schoolopziener in het eerste district van Zuid-Holl., redigeerde eenigen tijd de „Algemeene Konst- en Letterbode”, van 1854 af „Themis”, werd in 1860 medewerker aan de „Nederl. Spectator”, en overl. 3 Oct. 1876 te Montreux, Frankrijk.

Hij schreef: Het achtlijnig teekenen op de bewaarschool en de onderste klasse chr lagere school (1867), Het nieuwste over den Hamlet van Shakespeare (Nederl. Spectator, 1860), enz.

< >