Gepubliceerd op 23-02-2021

Jacobus koning

betekenis & definitie

nederlandsch bibliograaf en geschiedvorscher, geb. 18 April 1770 te Amsterdam, was ald. boekverkooper, later griffier bij de rechtbank, en overl. 2 April 1832; voornaamste werken: Naamlijst van eenige zeldzame boeken en manuscripten zonder naam (Amst. 1796—1819), Uitlegkundig woordenboek op de werken van Hooft (4 dln. Amst. 1825—38), Bijdrage tot de geschiedenis der boekdrukkunst (2 stukken, Haarl. 1818—20).

< >