Gepubliceerd op 23-02-2021

Jacob jongeneel

betekenis & definitie

nederlandsch letterkundige, geb. 21 Febr. 1831 te Rotterdam, was 1860—68 predikant te Hurwenen, 1868 —76 hoogleeraar te Deventer, daarna weer predikant, en overl. 20 Maart 1887 te Utrecht. Schreef o. a.: De opbouw der geschiedkunde naar den eisch onzer dagen (1868), verschillende gedeelten van den 3den druk van Becker’s „Wereldgeschiedenis voor het volk” (Leid. 1873—85).

< >