Gepubliceerd op 23-02-2021

Hiëronymus de heilige

betekenis & definitie

eigenlijk Eusebius Hiëronymus Sophronius, een der belangrijkste latijnsche kerkvaders, in Stridon (aan de tegenwoordige grens tusschen Stiermarken en Hongarije) uiterlijk omstreeks 340 als zoon van christelijke ouders geboren, werd te Rome gedoopt en opgevoed, verbleef een tijdlang te Trier en in 372 te Aquileja. Van hieruit bereisde hij Klein-Azië totdat hij te Antiochië, door een hevige ziekte overvallen, onder tranen de vele zonden zijner jeugd herdacht en de profane studiën voor altijd vaarwel zegde.

Allereerst begaf hij zich in 374, na zijn herstel, in de woestijn van Chalcis, waar hij zich aan de hardste kastijdingen onderwierp, zonder evenwel de begeerlijkheid van het weerspannige vleesch geheel te kunnen dooden. In 379 begaf hij zich weder naar Antiochië, waar hij van zijn vriend Paulinus de priesterwijding ontving en zijn eerste geschrift, Altercatio Luciferiani et Orthodoxi (Twistgesprek tusschen een Luciferist en een rechtgeloovige), samenstelde. Van hier begaf hij zich in 380 naar Constantinopel, om daar het onderwijs van Gregorius van Nazianze te genieten en de kroniek van Eusebius van Caesarea in het latijn te bewerken en uit te breiden. In 382 vergezelde hij Paulinus naar Rome, waar hij op wensch van Damasus aan de herziening en gedeeltelijk nieuwe bewerking der oud-latijnsche bijbelvertaling begon. Dit werk, dat hem nog langen tijd bezighield, heeft onder den naam Vulgata het uitsluitende kerkelijke gezag verworven. Naast deze letterkundige werkzaamheid trad H. te Rome ook als asceet op en trachtte, in vereeniging met drie gelijkgezinde voorname vrouwen, Marcella, Melania en Paula, ook anderen tot het bespiegelende leven over te halen, wat hem evenwel veel benijders en tegenstanders bezorgde.

Mistroostig verliet hij in 385 Rome, doorkruiste in gezelschap van Paula en haar dochter Eustochion Palestina en Egypte en zette zich in 386 voor goed te Bethlehem neder, waar hij een klooster voor monniken en een voor vrouwen stichtte. Hier gaf H. het eerste voorbeeld van een vereeniging van monniken, welke zich de beoefening van wetenschap en letterkunde ten doel stelde. Hij schreef een geheele reeks van commentaren op het Oude en Nieuwe Testament, waardevolle geschriften van archeologischen inhoud, levens van heiligen en monniken. Daarenboven schreef hij ook theologische strijdschriften; eerst bestrijdt hij, in vereeniging met Theophilus, patriarch van Alexandrië, en Epiphanius, bisschop van Salamis, Jovinianus, vervolgens de Pelagianen. H. overl. 30 Sept. 420; hij is niet alleen de geleerdste maar ook de welsprekendste onder de latijnsche kerkvaders; door zijn kennis van het hebreeuwsch overtreft hij allen in de kerkelijke oudheid; zijn grieksche geleerdheid stempelde hem op voortreffelijke wijze tot vertegenwoordiger der latijnsche kerk bij de grieksche, en van de alexandrijnsche geleerdheid in Rome. De beste uitgave zijner werken is die van Vallarsi (Verona 1734—42, 11 dim; nieuwe uitgave, Venetië 1766—72, 15 dim).

< >