een der voortreffelijkste midden-hoogduitsche dichters, omstreeks 1170 geb., behoorde tot den ridderstand en ontving waarschijnlijk zijn eerste vorming in een kloosterschool. Dat hij de stof voor zijn dichterlijke verhalen door eigen lectuur verzamelde, zegt hij zelf.
Van deze is de Erec (uitgegeven door Haupt, Leipzig 1839) het eerste, kort voor 1197, de Iivein (uitgegeven door Benecke en Lachmann, 2de uitgave 1843) het laatste, doch nog voor 1204 vervaardigd. Beide behooren tot de sagen van Artus en zijn ontleend aan fransche gedichten. Verder moet vermeld zijn Gregor (uitgegeven door Lachmann, Berl. 1838), een christelijke legende, en Der arme Heinrich, meermalen uitgegeven, het laatst door Müller (Gött. 1842) en met H.’s Lieder und Büchlein door Haupt (Leipz. 1842).