Gepubliceerd op 20-01-2021

Hans delbrück

betekenis & definitie

Duitsch geschiedvorscher en politikus, geb. 11 Nov 1848 te Bergen op Rügen, studeerde te Heidelberg, Greifswald en Bonn, maakte in 1870 den fransch-duitschen oorlog mede, zette daarop te Bonn zijn studiën voort, werd leeraar, vertegenwoordigde van 1882—85 als afgevaardigde Mansfeld inden pruisischen landdag, 1884—90, Stralsund in den rijksdag, werd in 1883 mederedacteur der „Preusz. Jahrbücher’’, in 1889 hoofdredacteur; in 1885 werd hij tot buitengewoon hoogleeraar aan de universiteit te Berlijn benoemd; behalve de dissertatie Ueber die Glaubwürdigkeit Lamberts vonHersfeld (1873) en vele studiën in periodieken verschenen van hem: Leben des Feldmarschalls Grafen Neithardt von Gneisenau (dl. 4 en 5, Berlijn 1880, als voortzetting van het door Pertz onvoltooid nagelaten werk, een geheel nieuwe bewerking van dit werk — onder denzelfden titel, 2 dln. 1882), verder Die Perserkriege und die Burgunderkriege. Zwei kombinierte kriegsgeschichtliche Studiën (1877), Friedrich, Napoleon, Moltke. Aeltere und neuere Strategie 1892) Hist, und polit. Aufsätze (1869), Geschichte der Kriegskunst im Rahmen der polit. Geschichte (1900 v.v.)

< >