Gajus caesar caligula

betekenis & definitie

Romeinsch keizer, 37—41 na Chr., kreeg zijn bijnaam naar zijn kleine soldatenschoenen (caligae), die hij droeg als knaap, toen hij deel nam aan de veldtochten zijns vaders, Germanieus; hij werd 31 Aug. 11 n. Chr. waarschijnlijk te Anti urn geboren; zijn moeder was Agrippia, kleindochter van Augustus; hij kwam reeds als kind naar Germanie, waar zijn vader hevel voerde: later vergezelde hij dezen naar Syrië, voor de vervolgingen van den invloedrijken staatsdienaar Sejanus, werd hij door Tiecrius beschermd, niettemin had hij deel aan den gewelddadigen dood van den tiran- de senaat en het volk. riepen hem tot keizer uit; zijn eerste daden kenmerkten zich door wijs beleid; hij riep de onder Tiberius verbannenen terug, herstelde de rechten des volks, hief den index op, verbood de aanklachten van gekwetste majesteit, schonk vele veroordeelden gratie, en betoonde zich minzaam en vredelievend jegens de aan de Domeinen onderworpen vorsten; vier maanden na zijn troonsbestijging verviel hij in eene zware ziekte, die zijn geestvermogens krenkte; hij begon nu op gruwzame wijze te woeden, niet het minst tegen zijn eigen bloedverwanten en vrienden, deed de edelsten onder zijn onderdanen voor de wilde dieren werpen, maakte elke tien dagen een lijst van nieuwe slachtoffers op, met hevel aan den heul bij de terechtstellingen de veroordeelden „te doen gevoelen dat zij stierven”, onteerde, volgens Suetouius, zelfs zijne eigene zusters Agrippina, Drusilla en Livilla, en hield zich in zijn waanzin ten laatste voor een godheid, eischta nu in dezen, dan in een anderen vorm openbare vereering, bracht zichzelf offeranden, begeerde zelfs zijn lievelingspaard tot consul gekozen te zien, verspilde ontzettende sommen gelds en gaf zich aan ongehoorde buitensporigheden over; begeerig naar krijgsroem, deed hij een krijgstocht door Gallic en viel kort na zijn terugkomst te Home door de hand van een sluipmoordenaar, 24 Jan. 41. liet spreekwoord Oderint, duin metuant (Dat zij mij haten, zoo ze mij slechts vreezen) werd dikwijls uit zijn mond gehoord.