Gepubliceerd op 29-01-2021

Furia

betekenis & definitie

gens, oud-romeinseh patricisch geslacht, dat zich vooral in de oorlogen tegen de Galliërs onderscheidde. Vermoedelijk stamde het af uit Tusculum, wat uit opschriften blijkt. Onder de verschillende takken moeten vermeld:

I) Phili, waarvan de beroemdste leden
1) P. Furius Philus, consul 223 v. C., overwon als zoodanig de Galliërs, later praetor en eindelijk censor, stierf in 212;
2) P. Fur Philus, nam als consul (136) zijn tegenstanders Metellus en Q. Pompejus als legaten met zich naar Spanje, over welk gedrag hij zeer geprezen werd.

II) Medullini; daartoe behooren

3) Sp. Furius Medullinus, die als consul in 480 gelukkig tegen de Aequers oorlog voerde. Zijn broeder
4) P. Fur. Medullinus streed onder hem als legaat en sneuvelde met zijne bende. Zijn broeder
5) Sp. Fur. Med. Fusus werd als consul in 464 door de Aequers geslagen, doch behaalde later op hen een volkomen overwinning; hij stierf aan de pest in 452.
6) Agrippa Fur. Medull. versloeg de Volsken volkomen.
7) L. Fur. Medull. was zeven malen krijgstribuun met de macht van consul, werd in 413 consul en overwon de Volsken.
8) L. Fur. Medull. diende als legaat onder M. Furius Camillus tegen de Volsken. Daar hij in de voorzichtigheid van den consul geen genoegen vond, leverde hij tegen diens wil aan de vijanden slag en zou een volkomen nederlaag geleden hebben, zoo Camillus hem niet gered had. Desniettemin koos Camillus hem later tegen andere vijanden tot zijn ambtgenoot.
9) Sp. Fur. Medull., insgelijks, evenals de beide vorigen, krijgstribuun, voerde een leger tegen de Volsken, wier land hij verwoestte.

III) Camilli.

De beroemdste is

10) M. Fur. Camillus, eerst censor in 403, later meermalen krijgstribuun met de macht van consul. Nadat hij zich zeer onderscheiden had in de oorlogen tegen de Falisci, ontving hij het opperbevel tegen Veji en veroverde dit in 394, gelijk twee jaren later Falerii Daarna beschuldigd van een gedeelte van den in Veji gemaakten buit verduisterd te hebben, ging hij in ballingschap. Doch toen Rome na den slag bij de Allia door de Galliërs was ingenomen, werd hij uit zijn ballingschap teruggeroepen en tot dictator benoemd, 390, verzamelde een leger en sloeg de Galliërs. Men noemde hem nu pater patriae. Hij herbouwde de verwoeste stad, hield de verhuizing van het volk naar Veji tegen en legde daarop zijn ambt neder, werd er echter voor de tweede maal mede bekleed (387), onderwierp de Volsken en sloeg de Aequers en Etruscers. Nog meermalen werd hem de hoogste macht opgedragen, deels om de naburige volken te bedwingen, deels om de akkerwetten van Lucilius te bestrijden (366). Toen hij begreep den laatste met geen gunstig gevolg te kunnen weerstand bieden, legde hij de dictatuur neder, doch nam haar voor de vijfde maal weer op zich (365) om de Galliërs te beoorlogen, die hij geheel overwon. Hij stierf in 363. Zijn oudste zoon
11) Sp. Furius Camillus, werd praetor in 366; de tweede
12) L. Fur. Camillus, dictator in 350, gaf aan den senaat het recht terug om de consuls te benoemen, en overwon als consul in 349 de Galliërs bij de pontijnsche moerassen. Zijn broederszoon was
13) L. Fur. Camillus, consul in 388, onderwierp Latium en genoot de zeldzame, eer, dat hem op het forum een ruiterstandbeeld werd opgericht. Hij behandelde echter de Latijnen met zachtheid en toegevendheid. IV) Aculeones; daaronder
14) C. Fur. Aculeo, werd als quaestor van Scipio Asiaticus, onder verdenking van geld ontvangen te hebben van Antiochus, veroordeeld, 188. V) Bibaculi; daaronder
15) Lusius, die zich door zijne vroomheid een naam maakte.
16) Marcus, geboren 103 vóór Christus, te Cremona, weshalve Horatius hem uit scherts Alpinus noemt, vriend van Cornelius Gallus, genoot als dichter eenigen naam. Hij schreef een Aethiopis om de daden van Memnon te prijzen, een gedicht over den Rijn, buitendien epigrammen, inzonderheid tegen Caesar; zijn gezwollen stijl wordt echter afgekeurd

VI) Purpureones; daartoe behoort

17) Lucius Fur. P., die onder Mareellus in ’t jaar 211 tegen Hannibal diende, vervolgens de Galliërs en den Carthager Hamilcar bij Cremona en later in 197 de Bojers in Boven-Italië overwon. Na den vrede met Antiochus den G. bestuurde hij de aangelegenheden in Azië,

VII) Crassipedes, waartoe behooren:

18) M. Furius Crassipes, wordt genoemd als triumvir coloniae deducendae naar Bruttium in 194 v. C., was in 189 praetor in Gallië, en in 175 v. Sicilië.
19) Furius Crassipes. huwde na den dood van Piso diens weduwe Tullia, dochter van Cicero. Uit een anderen tak van dit geslacht stamde de dichter A. Furius Antias, vriend van Q. Lutatius Catulus, den ambtgenoot v/d consul Marcus in 101. Furius was geboortig uit Antium en de maker van een uit 11 boeken bestaand gedicht, getiteld Annales, waarvan slechts weinige verzen bewaard zijn. Virgilius volgde hem na.

< >