(graaf) fransch maarschalk en diplomaat, 1775 —1851, trad in het fransche leger en hielp Bonaparte bij den staatsgreep van 9 Nov. 1799; hij onderscheidde zich bij Austerlitz en werd divisiegeneraal. Op den terugtocht uit Rusland commandeerde hij het zg.
Heilige bataillon. Na het af danken van Napoleon 1814 huldigde hij Lodewijk XVIII, ging tijdens de Honderd dagen weer tot Napoleon over en werd in de Kamer gekozen; na den slag bij Waterloo begaf hij zich naar Engeland, keerde 1816 naar Frankrijk terug, werd na de Julirevolutie 11 Aug. 1830 minister van marine en 17 Nov. min. van buitenl. zaken; was daarna gezant te Napels en te Londen, werd daarop tot maarschalk verheven en in de Kamer van afgevaardigden gekozen. Zeer veel opzien verwekte de moord op zijn eenige dochter (18 Aug. 1847) door haar echtgenoot, den hertog van Praslin.
