Gepubliceerd op 29-01-2021

Fasjoda

betekenis & definitie

Egyptische nederzetting in Soedan, aan den westoever en op een eiland der Bahr elAbiad, onder 9° 53' 21,2" N B. en 32° 7' 37.5' 0,L. v. Gr., in een moerassige, ongezonde streek. Oorspronkelijk een strafkolonie voor verbannenen, werd F. allengs een groot dorp, omgeven door palissaden en met een fort en allerlei regeerings-gebouwen, van waaruit de Egyptenaars gedurig kleine veroveringstochten ondernamen, tot in 1867 F. tot stad en hoofdplaats eener nieuwe egypt. provincie verheven werd. Inden Mahdi-opstand (1884) verliet bijna de geheele bevolking, meest schilloek-negers, de plaats 10 Juli 1898 bereikte een fransche expeditie onder Marchand de stad en heesch hier de fransche vlag; na de overwinning op de Mahdisten bij Omderman (2 Sept. 1898), rukten ook de Engelschen, onder Kitchener, naar F. op, en deden er als een voormalig egyptisch gebied aanspraken op gelden. Na zeer heftige onderhandelingen. die bijna tot een oorlog voerden, ontruimde Frankrijk in Nov. 1898 het Fasjodagebied.

< >