Gepubliceerd op 29-01-2021

Eutin

betekenis & definitie

Hoofdstad v. h. tot het groothertogdom Oldenburg behoorend vorstendom Lubeck, in een zeer vruchtbaar, bosch- en waterrijk heuvellandschap (wel het Holsteinsche Zwitserland geheetenj, telde 1900: 5204 inw.; allerlei industrie, visscherij, land- en tuinbouw. E-, ten tijde van de invoering des christendoms i/h Wendenland Wagrië ontstaan, behoorde aanvankelijk tot Holstein en kwam in 1155 aan het bisdom Oldenburg, welks zetel in 1163 naar Lubeck verlegd werd, hoewel de bisschop te E. bleef resideeren: in 1534 nam E. hervorming aan; van 1535 tot 1802 was E. residentie der vorstbisschoppen van Lübeck ; met de secularisatie van het bisdom (1803) kwam E. aan Oldenburg.

< >