1) Rivier in Britsch-Guyana, de grootste onder de rivieren van Guyana, ontstaat onder 0° 40' N. B., ten z.w. van de Siërra Acarai, welke zijn bekken (11.500 km2, groot) van dat v/d Amazonenrivier scheidt, en ontlaat zich na een noordelijken, zeer bochtigen loop van omstreeks 960 km. met een .30 km. breede, door vlakke eilanden in drie armen gedeelde monding in den Atlantischen Oceaan; de grootste der mondingsarmen is ongeveer 3 km. breed en 4 meter diep, doch wegens de voorgelegerde modderbanken moeilijk in te varen; echter kunnen bij vloedgetij binnenvallende zeeschepen van ten hoogste 5 meter diepgang, de rivier 70 km. opvaren, tot in de nabijheid der onderste stroomsnelte, waar de granietregie aanvangt. Trots de vele stroomsnelten (Waraputa- en Orotokoval) is de rivier niettemin nog 630 km. verder stroomopwaarts voor booten bevaarbaar; de grootste belemmering ondervindt de scheepvaart van de grooote katarakt King William IV, onder 30° 13 N.B., omstreeks 500 km. van de monding. De E. heeft meerdere groote nevenrivieren, allen aan haar linkeroever; de voornaamste zijn de 370 km lange Rupununi of Witte rivier, de Potaro of Zwarte rivier, en de door de Mazaruni versterkte 450 kmlange Cuyuni
2) E, graafschap van Britsch-Guyana, Zuid-Amerika, tusschen de monden van de rivier E. en van de Orinoco, een vruchtbare landstreek, vrijwel overeenkomende met Demerary en Berbice, en met een plattelandsbevolking van 25,000 zielen (zonder de nomadisch levende indianen en de militairen).
