Ernst theodor gaupp

betekenis & definitie

Duitsch rechtsgeleerde, geb. 31 Mei 1796 in Neder-Silezië, was hoogleeraar aan verschillende duitsche hoogescholen, overl. 10 Juni 1859; schreef: Ueber deutsche Stadtebegründung, Stadtcerfassung mul Weichbild im Mittelalter (Jena 1825), Das alte Maydeburgische and Hallische Hecht (Bresl. 1828), Germanistische Abhandlungen (Mannh. 1853), Miscellen des deutschen Rechts (Bresl. 1830); verder uitgaven met toelichtingen enz. van de Lex Frisionum (1832), der Alten Gesetzes der Thiiringer (1834), Lex Saxonum in ..Recht und Verfassung der alten Sachsen” (1837), Lex Francorum Chamavorum (1855), studiën over Die german. Ansiedehnigen in den Provinzen des rum. Westreiches (1844), de verzameling Deutscher Stadtrechte des Mittelalters (1851—52), Von Fcmgerichten (1857), Ueber die Zukunft des deutschen Rechts (1847), Das deutsche Volkstam in den Stamnilandern der preusz. Monarchie (1849).