de Thebaan, grootste staatsman en veldheer van het oude Thebe, was een zoon van Polymnis, omstreeks 418 v. C. uit een adellijk maar niet vermogend geslacht geboren. Tot op zijn 40ste jaar besteedde hij zijn leven aan de vorming en ontwikkeling van lichaam en geest, vooral oefende de pythagoraeër Lysis, die in zijn huis een wijkplaats had gevonden, door zijn onderwijs en omgang grooten invloed op hem uit. De politieke richting der toenmalige pythagoraeërs weerhield hem om zich aan het bespiegelend leven eens wijsgeers te wijden. In zijne gymnastische oefeningen stelde hij zich voornamelijk de geschiktheid voor den oorlog ten doel, en bij de wijsbegeerte, oefende hij zich vooral in de toonkunst en eene strenge deugdsbetrachting, die zich openbaarde in ontzegging van zingenot, versmading van rijkdom en alle overdaad, in zelfverloochening en nederigheid; werkzaam te zijn en zich zelven op te offeren voor zijn vaderland en medeburgers, beschouwd hij als het hoogste dool des levens. Misschien wel omdat hem juist onder alle Grieken de hooge roeping van den republikeinschen regeeringsvorm het helderst voor den geest stond, hield hij zich van alle staatkundige partijschappen verwijderd, hoewel hij door de innigste vriendschap met Pelopidas en anderen verbonden was. Daarom liet men hem ongemoeid, toen door Leontiades met behulp der Spartanen de democratische partij verdreven en een oligarchie ingevoerd werd, 383 v. C.; men scheen van zijne armoede en wijsgeerige teruggetrokkenheid niets te vreezen te hebben. Toch werkte hij voor de toekomst, door met Gorgidas een schaar van jongelingen om zich te vereenigen, die hij tot republikeinsche deugd opkweekte en dikwijls in de gelegenheid stelde om zich met de spartaansche bezetting in een wedstrijd te meten. Hij nam geen deel aan de samenzwering, die onder leiding van Pelopidas en Mellon de oligarchen ten val bracht, 379, omdat hij het in strijd met het recht hield, een burger onveroordeeld ter dood te brengen, en voor het misbruik van de met geweld herwonnen vrijheid vreesde; doch na het volbrengen der daad, was hij de zekerste steun der herkregen vrijheid. Door openlijk met zijn schaar jongelieden op te treden, maakte hij, dat de burgers zich algemeen voor den nieuwen toestand van zaken verklaarden, dat wraakoefening tegen de gevallen partij geweerd werd, en alle krachten zich vereenigden, ter bestrijding van den buitenlandschen vijand. Er werd weer een volksvergadering tot stand gebracht, benevens een raad, 7 boeotarchen stonden aan het hoofd van den staat. De spartaansche bezetting op Cadmea werd tot den aftocht gedwongen, in de meeste beotische steden kreeg de democratie de overhand en verklaarde zich voor Thebe, en tegen Sparta werden de Atheners tot bondgenooten gewonnen. Nog in het jaar 379 beproefde Cleombrotus een gewapenden aanslag tegen Thebe In de jaren 378 en 377 voerde Agesilaus grootendeels bij en rondom Thespiae den oorlog, in 376 rukte Cleombrotus weer nader doch keerde bij den Cithaeron terug; daar op brachten de Spartanen den oorlog naar zee over. Geen beslissend feit had er plaats; wel werd Beotië verwoest, doch de kracht en het zelfvertrouwen der Thebanen werden bevestigd. Zij maakten van den daarop volgenden tijd gebruik, om de beotische steden onder hunne hegemonie te vereenigen, met strengheid en geweld werden de spartaansch gezinde steden Thespiae, Plataeae. Orchomenus, tot het bondgenootschap gedwongen en later wegens afval verwoest, Plataeae in 373, Thespiae in 272 (Orchomenus 364). Gedurende dezen tijd plaatste E. zich niet op den voorgrond; zonder twijfel hield hij zich bezig met het leger te vormen en te oefenen; dikwijls vermaande hij tot zachtheid en menschelijkheid jegens de overwonnenen. Dat hij tot dusver vooral als staatsman werkzaam was, schijnt hieruit te blijken, dat hij het eerst in een zaak van belang optrad als thebaansch gezant op het vredescongres te Sparta, 371. Reeds in 374 had Athene vrede met Sparta gesloten, die echter niet van duur was; thans bewerkte hij op nieuw vredesonderhandelingen. De voor waarden waren: het terugroepen der Spartaansche harmosten en zelfstandigheid der grieksche steden. Toen echter E , die zich gedurende de onderhandelingen als groot redenaar had doen kennen, verlangde voor de beotische steden den vrede te bezweren, en verklaarde dat Thebe van de hegemonie daarover slechts afstand zou doen, wanneer Sparta aan Laconië de vrijheid gaf, sloot Agesilaus den naam der Thebanen van den vrede uit en verklaarde hun den oorlog (Juni 371). Terstond rukte Cleombrotus met zijn leger uit Phocis op en marcheerde over Ambrysus, Thisbe en Creusis naar de vlakte van Leuctra. Moedeloosheid heerschte te Thebe; E. had nog geene proeven van krijgsbekwaamheid gegeven, evenwel haalde hij drie beotarchen tot den strijd over, bekampte het bijgeloof des volks, en trok met een leger, dat na terugzending der niet te vertrouwen Thepiërs, slechts 6000 man bedroeg, de vijandelijke macht van omstreeks 24000 man tegemoet. Zijn scherpe blik ziet terstond in, dat het er op aan komt om de gesloten phalanx der Spartanen door een sterkere op één punt vereenigde macht te verbreken; zoo ontstaat de schuinsche slagorde, zijn linkervleugel schaart hij 50 man diep en laat den zwak bezetten rechter zich terugtrekken. Nadat de beotische ruiterij de spartaansche heeft uiteengedreven en terwijl Pelopidas met de heilige schaar de vijanden verhindert hunne macht uit te breiden, dringt E. met onweerstaanbaar geweld op de phalanx in en verbreekt haar: de koning Cleombrotus en 1000 Spartanen sneuvelden (Juli 371). Na deze schitterende overwinning trachten de Thebanen bondgenooten te winnen, Athene ontvangt de tijding der zege met koelheid, Jason, tyran van Pherae, gaat een verbond aan, maar reeds geheime plannen koesterende is hij van oordeel om het spartaansche leger vrijen aftocht te vergunnen en de zachtaardige E. stemt er in toe. Een gevolg der overwinning was de afval der meeste peloponnesische steden van het spartaansch verbond, zoo als de Argivers, Eleèrs en Arcadiërs. die Megalopolis stichtten. Door dezen geroepen trekt E. naar den Peloponnesus, 370, vereenigt een leger van 50—70000 man, dringt in Laconië binnen, ziet echter van een aanval op Sparta af, wendt zich naar Messinië, sticht de stad Messene aan den voet van Ithome en herstelt Messenië. Op zijn terugmarseh verschalkt hij Iphicrates, die de Spartanen te hulp trekt, neemt alleen de verantwoording op zich van het bevelhebberschap 4 maanden over den tijd bekleed te hebben en beschaamt zijne tegenstanders voor het gericht, 369. In den zomer van dat jaar voert hij voor de tweede maal een leger naar den Peloponnesus, en verslaat de legermacht van Chabrias op het oneïseh gebergte; doch daar ook Dionysius van Syracuse hulp aan de Spartanen zendt, behaalt hij weinig voordeelen, alleen gelukt hem de verovering van Sicyon. De Thebanen misnoegd over den schijnbaar ongunstigen uitslag, ontzetten E. van zijn ambt Moor een tijdlang richten de Thebanen hunne ondernemingen nu tegen het noorden. Toen Pelopidas door Alexander van Pherae verraderlijk was gevangen genomen, zonden zij een leger onder Cleomenés naar Thessalië. E. diende als gemeen soldaat in het leger, toen dit echter door verkeerde leiding in gevaar kwam, nam E. op algemeen verlangen het bevel op zich en voerde het leger terug, maar dwong in ’n tweeden veldtocht Alexander tot de uitlevering van Pelopidas en Ismenias, 368. Na eene vruchtelooze poging van den pcrzisclienkoning om een algemeenen vrede tot stand te brengen, trok E. voor de derde maal naar den Peloponnesus en haalde Achaje over tot het thebaansche verbond, 367. Intusschen was hij niet in staat de verwarde zaken in orde te brengen en duurzaam te regelen. Door de voortdurende oorlogen moeten de Thebanen al hunne krachten daaraan wijden, de Peloponnesiërs maken zich weer los van het verbond, Pelopidas doet een inval in Thessalië, 364, en E schijnt een tijdlang door partijschappen van het staatstooneel verdrongen te zijn. In de volgende jaren beijvert hij zich om de zeemacht van Thebe te vermeerderen, laat 100 triëren bouwen, zeilt ook met de vloot uit, maar zijne pogingen lijden schipbreuk op den afkeer der Beotiërs van de zee. Doch toen de zaken in den Peloponnesus meer en meer in verwarring geraakten, rukte hij in 362 den Peloponnesus binnen om de trouw gebleven bondgenooten (Argos, Messene, Tegea, Megalopolis en a.) te hulp te komen Wel gelukte het hem niet Sparta onvoorbereid te overvallen, toch drong hij tot aan Agora vooruit, doch keerde, het gevaar zijner stelling inziende, naar Mantinea terug, waar het tot een slag kwam, in Juni 362. Nadat de vijandelijke ruiterij door de wig vormig geschaarde met voetvolk vermengde thebaansche ruiterij was afgeslagen, wierp E. zelf zich in den strijd, verbrak de phalanx, dreef het geheele vijandelijke leger op de vlucht, doch werd op het oogenblik der overwinning doodelijk gewond. Nog levend werd hij uit het krijgsgewoel gedragen; toen hem echter zijn schild gebracht werd en hij \ ernam, dat de Thebanen overwonnen hadden, liet hij de punt van de speer uit de wond trekken en blies zacht en kalm den adem uit. Ver van alle ijdelheid, was hij zichzelf niettemin bewust, dat de macht en grootheid van Thebe van zijn persoon afhankelijk was. Daarom gal hij in zijne laatste oogenblikken, toen hij vernam dat ook Iolidas en Diophantes gesneuveld waren, aan zijne medeburgers den raad om vrede te sluiten, een maatregel waardoor de tot nu toe gevolgde staatkunde volkomen moest worden opgegeven.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk