infant van Spanje, oudste zoon van Filips II van Spanje, geb. 8 Juli 1545 te Valladolid; zijn moeder, Maria van Portugal, overl vier dagen na de bevalling; reeds vroeg openbaarde de lichamelijk zwakke knaap een uitermatig heftig en eigenzinnig karakter, waartegen de opvoeding niets bleek te vermogen; toen Filips na zijn terugkomst uit den oorlog (1559) plotseling met groote strengheid tegen hem optrad, ontstond tusschen vader en zoon een steeds dieper wortelende vijandschap Dat tusschen C. en zijn stiefmoeder, Isabella (Elizabeth van Valois, derde gemalin van Filips), die eerst hem als bruid wras toegedacht, een eigenlijke ongeoorloofde betrekking zou hebben bestaan, wordt thans als onwaarschijnlijk verworpen. Bij het uitbreken van de woelingen in de Nederlanden, over welke het stadhouderschap hem toegezegd was geworden, eischte hij derwaarts te worden gezonden; Filips zond echter Alba, en deed C. 18 Jan. 1568 ’s avonds om 11 uur gevangen nemen; 24 Juli 1568 stierf C. in den kerker, onder nimmer opgehelderde omstandigheden.
Het leven van don Carlos is dramatisch behandeld geworden door Jimenez de Enciso en Montalvan, door Chénier, Alfïeri, Otway en Schiller.