L. Sapkelk.
Plantengeslacht van de familie der (Jhenopodieeën; onbehaarde planten met vertakten, reehtopstaanden of liggenden stengel, bloemen tweeslachtig, zeldzamer oneigenlijk polygamisch, bloomdek met 5—3 vrije of naar onder saainverbonden slippen, die kruidachtig blijven of eindelijk vleezig en saprijk worden: 5 (of minder) meeldraden, 2 stempels, vrucht plat; de roede sapkelk, B. rirgatum, heeft een tot op den top bebladerden stengel, langwerpig-ruitvormigo of 3-hoekiglangwerpige bladen met wigvormigen voet, toegespitst,getand; bloeiwijze inde bladoksels; het is een in Nederland vrij zeldzaam voorkomende eenjarige plant, van 15 cM. tot 6 d.M. hoogte; de aar-sapkelk, B. capita turn, heeft een naar boven niet bebladerden stengel, en 3-hoekige bladen met afgestompten voet, meest zwak getand; bloeiwijze grooter dan die der vorige soort, de bovenste tot een sehijnaar verbonden, en bladloos. Beide soorten worden gevonden op bouw- en moesland en ruigten; hunne bladeren kunnen tot spinazie dienen; eerstgenoemde soort draagt daarnaar den naam van aardbezie-spinazie. 1). ylaucuiu wordt thans tot het geslacht Vhcnopodium gerekend.