(vroeger Nieuw-Brittannië) Een tot Milanesië gerekende eilandengroep in het westelijk deel van den Grooten Oceaan, door do 90 km. breede Dam pierstraat van de oostkust van Nieuw-Guinea gescheiden, en gelegen tusschen 2 --01 Z.Br. en 148—155° O.L. van Gr., tezamen 47100 km-, groot. De groep vormt een halven cirkel en bestaat uit Neupommern, door de inboorlingen Birara geheeten, 24900 km-, groot, Neumecklenburg (Tombara), 12950 km-, groot, Ncuhannover, 1476 km-., de Admiralitcitseilanden, 486 kin3., Neulauenburg, 58 km.3, en meerdere kleinere eilanden.
De gehoede groep is van vulkanisehen oorsprong, heelt oen bergachtig karakter en is door koraalriffen omgeveu. Hier on daar zijn nog werkzame vulkanen, en op Neumecklenburg hoeft men bergtoppen van 2u0t) meter. Omtrent de natuurlijke gesteldheid dezer eilanden is nog weinig bekend ; in dit opzicht schijnen zij echter vrijwel met Nieuw-Guinea overeen te stemmen; zij zijn boschrijk on genieten een overvloedige besproeiing; de bodem is vruchtbaar; do Hora hoeft het karakter van die van Nieuw-Guinea; de fauna van die van Nieuw-Caledonië; do bewoners, op 190.000 zielen geschat, zijn papoea's. De groep werd in 1616 door Le Maire en Schouten gezien, doch eerst in 17l)Ü door Dampier benoemd. Sinds 1884 vormt de B. een duitsche kolonie, eerst onder beheer der Nieuw-Guinea-Compagnie sinds 1899 onmiddellijk door het pruisisch gouvernement bestuurd; 3 Nov. 1884 werd op de duitsche plantage-onderneming Mioko, op het gelijknamig eiland, de Duitsche vlag geheschen, 4 Nov. op Neupommeren (station Matupii, weinige dagen later op nog tien andere punten, en 14 Nov. ook op Neumecklenburg. Neulauenburg (Mioko) en Neupornmern (Matupi) zijn de oudste punten van vestiging van Europeanen voor het westelijk deel der Zuidzee. De Nieuw-Guinea-Compagnie richtte in 1889 op Neupommeren, on wel op het Gazelle-schiereiland, een factorij op.