Gepubliceerd op 20-01-2021

Besançon

betekenis & definitie

1) Arrondissement van het fransche departement Doubs, 1392¾ km 2 ; het omvat de 8 kantons, Amancey, Audeux, Besançon-Nord (4 gem., 30,880 inw.), BesançonSud (12 gem., 31,200 inw.), Boussières, Marchaux, Ornans en Quingey, met tezamen 203 gemeenten en 111,800 inw.

2) Hoofdpl. van het fransche departement Doubs, en van het arrond. en der kantons B , gelegen op een door de Doubs gevormd schiereiland, aan het kanaal van de Rhône naar den Rijn, 406 km. van Parijs; 57,500 inw.; zetel van een aartsbisschop; hof van appèl, assisenhof, hoogeschool, sterrewacht, enz. B. is een oorlogsplaats 1ste klasse en is omgeven door forten ; het is het hoofdkwartier van het 7de legerkorps ; er zijn groote en vooral horlogefabrieken. De voorn. bouwwerken hier zijn de kathedraal Saint-Jean (12de eeuw), en het paleis Granvelle. De strategische ligging dezer stad heeft haar in verschillende tijdperken der geschiedenis een belangrijke rol doen spelen ; in 58 onderwierp ze zich aan Cesar; gedurende de volksverhuizing werd zij verwoest ; in 863 werd zij de hoofdstad van HoogBourgondië; in 1043 werd zij keizerlijke vrijstad; in den loop der 16de eeuw werd zij door Karel V, in de 17e door Fiiips II verfraaid; in 1679 verplaatste Lodewijk XIV de hoogeschool van Dole herwaarts. In 1814 werd zij van 3 Jan. tot April door de Oostenrijkers vruchteloos geblokkeerd en beschoten In den fransch-duitschen oorlog was zij de basis der operatiën van het oosterleger onder Bourbaki. B. is de geboorteplaats van kardinaal Granvelle, van maarschalk Moncey, van P. J. Proudhon, van Victor Hugo enz.

< >