Gepubliceerd op 19-01-2021

Archilogisch

betekenis & definitie

Naar de wijze van den griekschen dichter Archilochus, n l. opgewonden, scherp, bijtend. Ook: de door Archilogus gevonden versmaten, voornamelijk de uit een daktylische tetrapodie en een ithyphallicus gevormde, met een cesuur na den 4den daktylus; gewoonlijk wordt deze maat met een vers van een jambisch karakter tot een distichon verbonden.

< >