de vrucht van de Prunus armeniaca L,, zie Prunus. De abrikoosboom is oorspronkelijk uit Azië afkomstig, vanwaar hij, voor zoover is na te gaan, ten tijde van Alexander den Grooten, uit Armenië (vandaar de naam Prunus Armeniaca, Armenische pruim) naar Griekenland en voorts naar Italië is overgebracht, terwijl hij thans over geheel Europa verspreid is; de vruchten zijn zeer vroeg rijp; zij zijn aangenaam van smaak, geurig, doch niet duurzaam en aan spoedig bederf onderhevig, waarom ze meestal ingelegd en als confituren gebruikt worden; ook worden ze gedroogd en als pruimen bewaard; de vrucht levert voorts een vette bittere olie; het hout; van den boom levert den draaier een geschikt materiaal.
De amandelabrikoos, Prunus trïloba Lindl., uit China, heeft eironde, van voren soms 3-lobbige, behaarde bladeren en alleenstaande, meestal gevulde bloemen en wordt als sierheester gekweekt.