Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

runnen

betekenis & definitie

(werkwoord)

[alg.] exploiteren, uitbaten, bestieren; leiden, drijven, besturen; beheren, draaiend houden, bestieren

- Een kroeg uitbaten is meer dan alleen pintjes tappen.
- Hij dreef een winkel in boeken en schrijfwaren.
- Zij bestiert het hotel met ijzeren hand.

[ict] laten lopen, draaien, uitvoeren

- 's Nachts om 02:00 uur laten we het archieveringsprogramma lopen.

[informant] erop nahouden

- Het is voor de webpolitieagent lastig om er een infiltrant na te houden.

[verkeer] snorren, beunrijden, ritselrijden

- Snorren is broodroof van taxichauffeurs met w?l een vergunning.

< >