(zelfstandig naamwoord)
[alg.] drijvende kracht, motor
- Brussel is goed voor 19 procent van het Belgische BNP en is ook de motor van de Belgische economie.
[pers.] drijvende kracht, krachtpatser, zwaargewicht
- De bestuurlijke krachtpatser slaagde er binnen de kortste keren in het hoofdpijndossier op te lossen.