Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

pocket

betekenis & definitie

(zelfstandig naamwoord)

[boeken] zakuitgave, zakboekje

- Biggles en Old Shaterhand in goedkope zakuitgave. Ik had ze allemaal in mijn boekenrek van ijzerdraad. Gelezen! Ach, zoete nostalgie.

[med.] tandvleesholte

- Met oplopende leeftijd verdiepen de tandvleesholtes. Goed poetsen is de remedie.

[mil.] omsingeld gebiedje, verzetshaard

- Laat dat omsingeld gebiedje maar, dat lost zich vanzelf op. We stoten door!

[product] hoes, hoesje, omhulsel, omhulling; zak

- De veren van deze matras zitten in hoesjes.
- Hij heeft dat makkelijk verdiend: hij kon z? ?100 in zijn zak steken.

< >