(werkwoord)
[alg.] sporen, corresponderen, overeenstemmen, kloppen, klikken, samengaan, bij elkaar passen; laten passen, laten stroken, combineren, koppelen
- Uw weergave spoort niet met de verklaring van ooggetuigen.
- Een uitzendbureau koppelt werkvraag aan werkaanbod.