(zelfstandig naamwoord)
[alg.] geschitter, schittering, fonkeling, glinstering
- De schittering van de overdadige kerstversiering dient als tegenwicht tegen de lange donkerte van de decemberdagen.
[alg.] glinster(tje), lovertje, paillette
- Zij ziet er werkelijk schitterend uit in haar feestjurk met lovertjes.