(zelfstandig naamwoord)
[ict] internetmisdaad, webcriminalitteit, computercriminaliteit
- De Duitse verdachte van internetmisdaad wordt uitgeleverd.
- De wet webcriminaliteit is te streng.
- De invallen vinden hun oorsprong in een internationaal onderzoek naar computercriminaliteit.
- We zijn bang voor internetcriminaliteit, maar maken er zelf een potje van.