Werkwoorden vervoegen
prefabriceren
Tegenwoordige tijd prefabriceren
Ik prefabriceer
Jij prefabriceert
prefabriceer jij?
U prefabriceert
Hij/Zij/Het prefabriceert
Wij prefabriceren
Jullie prefabriceren
Zij prefabriceren
Verleden tijd van prefabriceren
Ik prefabriceerde
Jij/U prefabriceerde
Hij/Zij/Het prefabriceerde
Wij prefabriceerden
Jullie prefabriceerden
Zij prefabriceerden
Voltooid deelwoord van prefabriceren
geprefabriceerd
Tegenwoordig deelwoord van prefabriceren
prefabricerend