Werkwoorden vervoegen
plebisciteren
Tegenwoordige tijd plebisciteren
Ik plebisciteer
Jij plebisciteert
plebisciteer jij?
U plebisciteert
Hij/Zij/Het plebisciteert
Wij plebisciteren
Jullie plebisciteren
Zij plebisciteren
Verleden tijd van plebisciteren
Ik plebisciteerde
Jij/U plebisciteerde
Hij/Zij/Het plebisciteerde
Wij plebisciteerden
Jullie plebisciteerden
Zij plebisciteerden
Voltooid deelwoord van plebisciteren
geplebisciteerd
Tegenwoordig deelwoord van plebisciteren
plebisciterend