Werkwoorden vervoegen
binnenroepen
Tegenwoordige tijd binnenroepen
Ik roep binnen/binnenroep
Jij roept binnen/binnenroept
roep binnen
U binnenroept/roept binnen
Hij/Zij/Het roept binnen/binnenroept
Wij roepen binnen/binnenroepen
Jullie roepen binnen/binnenroepen
Zij roepen binnen/binnenroepen
Verleden tijd van binnenroepen
Ik riep binnen/binnenriep
Jij/U riep binnen/binnenriep
Hij/Zij/Het riep binnen/binnenriep
Wij riepen binnen/binnenriepen
Jullie riepen binnen/binnenriepen
Zij riepen binnen/binnenriepen
Voltooid deelwoord van binnenroepen
binnengeroepen
Tegenwoordig deelwoord van binnenroepen
binnenroepend