Werkwoorden vervoegen
alerteren
Tegenwoordige tijd alerteren
Ik alerteer
Jij alerteert
alerteer jij?
U alerteert
Hij/Zij/Het alerteert
Wij alerteren
Jullie alerteren
Zij alerteren
Verleden tijd van alerteren
Ik alerteerde
Jij/U alerteerde
Hij/Zij/Het alerteerde
Wij alerteerden
Jullie alerteerden
Zij alerteerden
Voltooid deelwoord van alerteren
gealerteerd
Tegenwoordig deelwoord van alerteren
alerterend