Het begrip zus heeft 2 verschillende betekenissen:
1. zus - ZUS - 1. ZUS, bw. zoodanig, op zulk eene wijze: dit gaat zus en dat gaat zoo; de een wil het zus, de ander zoo hebben; het scheelde zus of zoo, of ik was te laat, het scheelde zeer weinig;
— hoe gaat het? och, zoo zus en zoo, tamelijk, redelijk, niet goed en niet slecht.
2. zus - ZUS, v. (-sen), ZUSJE, o. (-s), kleine, jonge zuster; (fig.) eene fijne zus, eene kwezel.