VERLOOCHENEN - (verloochende, heeft verloochend), loochenen, niet willen kennen: God verloochenen; zijn vaderland verloochenen; zijne ouders verloochenen, niet willen kennen; afvallen (van den godsdienst);
— zijne geboorte verloochenen, beneden zijne afkomst handelen?
— de natuur verloochenen, tegen de natuur handelen;
— zich verloochenen, tegen zijn eigen gemoed handelen, ontrouw worden aan zijne eigen beginselen ; (ook) het lagere in zich onderdrukken om het hoogere te doen zegevieren; (ook) onzelfzuchtig handelen. VERLOOCHENING, v. het verloochenen; zelfverloochening.