UITZIJGEN - (zeeg uit, heeft en is uitgezegen), door zijgen zuiveren: eene oplossing uitzijgen; (bijb.) de mug uitzijgen en den kemel doorzwelgen (Matth. 23 : 24):
— (w. g.) zijgende ledigen, ledig worden; smeltende laten uitdruipen: zilverhoudend lood van ’t koper uitzijgen. UITZIJGING, v.