Rechtvaardigen - (rechtvaardigde, heeft gerechtvaardigd), de rechtvaardigheid van iets aantoonen, bewijzen, iets verantwoorden, verdedigen: hoe zal hij zijn gedrag rechtvaardigen?; hij kan deze handelwijze nooit rechtvaardigen;
— van schuld vrijspreken, (bijb.) heiligen: het zij verre van mij dat ik vlieden rechtvaardigen zou; die Hij geroepen heeft, heeft hij ook gerechtvaardigd; de rechtvaardige genade;
— gerechtvaardigd zijn, op billijke gronden berusten: zijn onhebbelijk gedrag tegenover haar was in geen enkel opzicht gerechtvaardigd;
— zich rechtvaardigen, zich zuiveren van eene blaam, zich verantwoorden: gij behoeft u voor mij niet te rechtvaardigen. RECHTVAARDIGING, v. de verantwoording.