Pompput - m. (-ten), put waaruit het water opgepompt wordt;
...SCHOEN, m. (-en), onderste deel der pompbuis boven het pomphart;
...SCHRAPER, m. (-s), pompkrabber;
...SLAG, m. (-en), het water, dat bij elken slag uit de pomp loopt;
...SLINGER, m. (-s), zwengel;
...SLEUTEL, m. ( s), sleutel voor een pompslot;
...SLOT, o. (-en), een slot met verschillende pallen, Brahma-slot;
...SPIL, v. (-len), spil eener ouderwetsche pomp;
...STANG, v. (-en), ijzeren stang van den pompzuiger;
...STATION, o. (-s), station, plaats waar het water voor eene waterleiding hoog opgepompt wordt;
...STEEL, m. (...stelen), pompstang;
...STOK, m. (-ken), pompstang;
— (fig.) hij weet van pomp noch pompstok, hij weet van niets, is zeer dom;
— ijzeren staaf waarmede de lading in een geweerloop aangestampt wordt;
— (fig.) hij is pompstokken snijden, hij is gedeserteerd.