Polder (2) - Polder m. (-s), laag gelegen stuk land, door kaden of dijken omringd ter afsluiting van het buitenwater en tot beheersching van het binnenwater; gewoonlijk moet men ze kunstmatig drooghouden; ze worden onderscheiden in zeepolders of bedijkingen, droogmakerijen, rivierpolders en veen- of koepolders;
— (gew.) kring van smalle slootjes om een papiermolen. POLDERTJE, o. (-s).