Gepubliceerd op 22-11-2018

Pit (3)

betekenis & definitie

Pit (3) - Pit o. merg, kracht: het pit van een vlierboom;

— (fig.) innerlijke waarde, zelfstandigheid, het beste, kern: daar zit pit in dat laken;
er steekt niet veel pit in die redeneering, de inhoud beteekent niet veel;
— er zit nog pit in, geestkracht, energie;
— ik heb dien vent pit gegeven, een flink pak slaag.

< >