Overstijgen - (oversteeg, heeft overstegen), hooger stijgen, (flg.) te boven gaan : dat overstijgt mijne krachten, middelen; dat oversteeg mijn bevattingsvermogen, daar kon ik met mijn verstand niet bij; die moeilijkheden zijn bezwaarlijk te overstijgen, te boven te komen;
—, (steeg over, heeft overgestegen), over (iets) heen stijgen. OVERSTIJGING, v.