Opkroppen (kropte op, heeft opgekropt), gulzig eten, zoodat de spijs niet zakken kan en zich evenals in een s ogelkrop oppakt;
— (fig.) eenigen tijd verbergen: zijn verdriet opkroppen;
— eene beleediging opkroppen, niet aan anderen doen blijken hoe men zich daaronder voelt, in stilte er over mokken. OPKROPPING, v.