Opdiepen (diepte op, heeft opgediept), dieper maken, uitdiepen: die sloot moet eens opgediept worden;
— (plaatdr.) op eene versleten plaat opnieuw graveeren, retoucheeren;
— (schild.) dieper schaduwen; uit het diep ophalen;
— een gevallen steek weder op de breinaald brengen;
— (fig.) iets opdiepen, met moeite vinden; waar hebt ge dat opgediept?, waar zijt ge dat te weten gekomen?;
— ik kan die onkosten niet opdiepen, niet bestrijden, betalen;
— (fig.) dat kan niet veel opdiepen, dat zal niet veel nut aanbrengen. OPDIEPING, v.