Opdelven (dolf op, heeft opgedolven), wat bedolven is, weder te voorschijn halen: schatten opdelven;
— konijnen opdelven, door delven uit hun holen halen;
— (fig.) navorschen, zoeken;
— een weg opdelven, hem door opgravingen bijna onbruikbaar maken; (fig.) iem. een weg opdelven, hem in zijn voornemen tegenstreven. OPDELVING, v. (-en), het opdelven: de opdelvingen te Herculanum en Pompeji.