bn. bw. niet herroepen kunnen worden; een onherroepelijk besluit;
— stellig moeten gebeuren, onvermijdelijk: een onherroepelijk afscheid;
— bw. zó dat een beslissing niet kan worden herroepen: een partij, die onherroepelijk uw val en ondergang besloten heeft;
— zóó dat er niets meer aan te doen is : hij is onherroepelijk verloren. ONHERROEPELIJKHEID, v.