(schermde om, heeft omgeschermd), her- en derwaarts loopen te schermen, met stok, degen, sabel enz. : (fig.) als een razende Roeland liep hij om te schermen;
— in 't wilde omschermen, in ’t wilde over iets redetwisten, er alles van zeggen wat voor den mond komt, zonder de zaak goed te kennen, en zonder op te letten of de bewijsgronden al of niet degelijk zijn : hij sloeg weer vreeselijk door en schermde al maar in ’t wilde om.