(schonk om, heeft omgeschonken), naar de rij af in zekeren kring schenken, rondschenken : terwijl de gastvrouw bezig was met de thee om te schenken;
— om- of overgieten, overschenken : ik zou de koffie in een ander kopje omschenken, dan bekoelt ze wat. OMSCHENKING, v. het omschenken.