Gepubliceerd op 27-09-2018

Mijden

betekenis & definitie

Mijden (meed, heeft gemeden), ontwijken, uit den weg gaan of treden: mijd het kwade; hij heeft sedert weken mijn huis gemeden, niet bij mij geweest; de plassen mijden, er niet in loopen; ontzien, omzichtig behandelen; gij zult uw arm wel weer kunnen gebruiken, maar de eerste weken moet gij hem wat mijden; zich mijden, zich wachten voor, zich onthouden van: mijd u voor het kwade;

— uit den weg gaan, op zijne hoede zijn voor;
— kwaad gezelschap mijden; om onnoodige kosten te mijden, te ontgaan.

< >