INLICHTEN, (lichtte in, heeft ingelicht), met licht ergens indringen, licht geven naar binnen (w. g.) (dicht.): nauw licht de zon ter kamer in;
— (fig.) eene zaak voor iem. duidelijk maken, iem. over iets opheldering geven: hij lichtte mij in omtrent hetgeen er gebeurd was; iem. beter inlichten, hem eene zaak juister verklaren:
— gij zijt beter ingelicht dan ik, gij zijt beter op de hoogte, weet er meer van. INLICHTING, v. (-en), (fig.) het inlichten, verklaring, toelichting, opheldering, nadere mededeeling : inlichtingen vragen; inlichtingen verstrekken.