IMAM, m. (-s), (Arab.) eig. opperste, eerste, enz,; titel der Kaliefen; inz. weleer de beheerscher van Yemen in Gelukkig Arabië; de vorst van Maskat aan de Perzische golf; de twaalf imams van Irak: de nakomelingen van Ali, wier heerschappij te Medina naast het kalifaat bestond; verder: een Turksch priester en schriftgeleerde, het hoofd eener moskee enz.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk