Gepubliceerd op 12-09-2018

Herfst

betekenis & definitie

HERFST, m. het derde der vier jaargetijden, de tijd tusschen zomer en winter, het najaar in den herfst worden de appels en peren rijp; (fig.) de herfst des levens, de oude dag, de tijd waarin de levenskrachten afnemen mijn herfst is aangebroken.

< >