HALFVASTEN, v. (R. K.) het midden der vasten, de Donderdag van de derde vastenweek; (ook) vierde Zondag (Laetare) in de Vasten; halfvasten werd eertijds (en op sommige plaatsen nu nog gevierd met optochten, jaarmarkten enz.: de Graaf, de Prins van halfvasten;
—MARKT, v. (-en);
—PRET, v.